zaterdag 8 juni 2013

Notitie #68

In het ‘Besluit’ van zijn indrukwekkende studie Vier ongemakkelijke filosofen komt Ger Groot in dezelfde spagaat terecht als waar ik in terecht kwam tijdens het bestuderen van Aleister Crowley ('The Beast 666') en Georges Bataille (‘de filosoof van het kwaad’).

Het ongemak bestaat eruit dat de betreffende filosofieën taboedoorbrekend zijn, maar dat ze geen praktische uitwerking kunnen hebben omdat je dan te maken krijgt met allerlei vormen van (seksueel) geweld. Tegelijk is geweld als gedachte-experiment tandeloos:

“Vooral bij [Derrida] is het geweld wijsgerig geworden: een attribuut van het denken dat, hoe ontregelend het daarbinnen ook mag zijn, de ruimte van de ratio niet meer verlaat. Het is getemd, omdat het een gedachtenprobleem is geworden […]. “(Vier ongemakkelijke filosofen, p. 505).

Groot concludeert dat het de rol van de filosofie is deze duistere kant van de mens aan te wijzen:

“In het verborgene huist het niet-opbiechtbare, dat we zelfs in de beslotenheid van het zelfonderzoek slechts met schaamte onder ogen zien. Toch vormt het […] een ‘graniet van geestelijk fatum’ waarvan we moeten erkennen: ‘dat ben ik’ […].” (p. 510)

Wie het denken aanvaardt als het domein waarin alles kan, aanvaardt ook de mogelijkheid dat dit denken gevolgen heeft voor de fysieke realiteit. Het is dus net zo goed een probleem dat het denken het denken blijft, en zich dus niet voortzet in de realiteit, als dat het een probleem is dat het denken zich kan voortzetten in de realiteit.

(Overigens, het geweld van bijvoorbeeld Bataille werd, en wordt, in de praktijk zeer veel toegepast (zónder de theorie); het is dus misschien eerder een praktische werkelijkheid die wordt getheoretiseerd dan andersom.)

Groot begint zijn studie met de signalering dat Nietzsche zijn filosofie ontwikkelde door zich af te keren van het christendom, dat in zijn optiek ‘levensvijandig’ was omdat het zich richtte op de ziel en het hiernamaals. Nietzsche ontwikkelde een filosofie die is gericht op de fysieke realiteit en het nu. De ironie wil dat die filosofie kennelijk uitmondt in de dood.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten